Spinaalkanaalstenose.

Door degeneratie of slijtage van de wervelkolom - welke in de loop van de levensjaren bij iedereen in zekere mate voorkomt - kunnen er vernauwingen optreden thv het ruggenmerg en/of zenuwen. Dit noemen we de zogenaamde "spinaalkanaalstenose".

Deze vernauwingen ontstaan doordat de gewrichtsbanden, facetgewrichten, tussenwervelschijven en de wervellichamen verdikken, van vorm en soms van stand veranderen. Hierdoor kan de ruimte waardoor het ruggenmerg en/of de zenuwen lopen (het zogenaamde "spinale kanaal") geleidelijk aan verkleinen, met druk op het ruggenmerg en zenuwen en dus symptomen tot gevolg.

Naar gelang waar deze vernauwingen optreden (in de nek of lage rug) kunnen er verschillende symptomen optreden.

Symptomen bij stenose in de lage rug
In het spinale kanaal thv de lage rug bevindt zich geen ruggenmerg (deze loopt vanaf de nek tot op de overgang tussen de wervels van de borstholte en de lage rug). Hier lopen echter wel de zenuwwortels die naar de beide benen gaan. De vernauwingen in dit kanaal zorgen dan ook vaak voor pijnklachten in beide benen, vaak optredend of verergerend bij het stappen. Vaak merken patiënten dat ze geleidelijk aan mindere afstanden kunnen afleggen zonder pijnklachten in de beide benen te krijgen. Soms treedt een voos gevoel op of zelfs krachtsvermindering. Bij het stoppen met stappen of aannemen van een andere houding neemt deze pijn dan geleidelijk aan weer terug af. Bukken, voorovergebogen stappen of fietsen kunnen houdingen zijn die te pijn doen afnemen.

Symptomen bij stenose in de nek
Ter hoogte van de nek bevindt zich het ruggenmerg. Vernauwingen hier veroorzaken dan ook druk op het ruggenmerg, waardoor er symptomen zowel aan de armen als de benen kunnen optreden, omdat deze allemaal via het ruggenmerg bestuurd worden Er is vaak sprake van tintelingen, voosheid, onzekere gang, gevoel van verminderde kracht en achteruitgang van fijne motoriek.

Diagnostiek
De arts zal u fysiek onderzoeken, beelden van uw wervelkolom evalueren of indien deze er nog niet zijn aanvragen. Er wordt vaak een aanvullend zenuwgeleidingsonderzoek (EMG of MEP/SEP) afgesproken ter verdere oppuntstelling. Ook wordt gekeken of andere oorzaken van uw klachten uitgesloten zijn, zoals vernauwingen van de bloedvaten, neurologische ziekte van de zenuwen zelf en dergelijke. Hiervoor wordt overleg gepleegd met de collega's van de vaatheelkunde, neurologie en fysische geneeskunde.

Behandeling bij lumbale stenose
Meestal wordt bij ernstige symptomatische vernauwing in de lage rug beslist om over te gaan tot een laminectomie.

Hoewel de meeste chirurgen hiervoor de volledige achterzijde van de wervelbogen verwijderen, kiezen wij er voor om deze te laten staan omdat wij geloven dat dit veel betere resultaten geeft qua herstel en stabiliteit van de rug. Wij verwijderen met de microscoop enkel de structuren die druk geven op de zenuwen, en niet de structuren die het lichaam nodig heeft om stabiliteit van de rug te behouden. Dit noemen we “minimaal invasieve decompressie”.

Zo wordt de zak waarin de zenuwen zitten (de duraalzak) en de zenuwen zelf vrijgelegd, door het verwijderen van botwoekeringen en verdikte ligamenten. In de meeste gevallen is het niet nodig om schroeven te plaatsen, aangezien we bij deze ingreep de stabiliteit van de wervels kunnen bewaren (we nemen enkel het "dak" weg, de andere delen blijven staan).

De opening die we zo maken wordt niet met ander materiaal opgevuld: deze blijft beschermd door de spieren en littekenweefsel welke ontstaan na het sluiten van de wonde. Dit is immers zeer stevig weefsel welke de zenuwen na de operatie goed beschermd.

Deze operatie wordt uitgevoerd om de pijn in de benen te verbeteren. Rugpijnklachten zullen vaak op een andere manier aangepakt moeten worden aangezien deze door algemene slijtage via deze ingreep vaak niet te verhelpen zijn.

Behandeling bij cervicale stenose
Het principe van de behandeling van cervicale stenose is hetzelfde (vrijleggen van het zenuwweefsel, in dit geval het ruggenmerg en cervicale zenuwwortels), maar er zijn een aantal belangrijke verschillen.

Ten eerste wordt deze ingreep uitgevoerd om verdere achteruitgang van de klachten (gangstoornissen, stoornissen van de fijne motoriek, pijnklachten, etc) te voorkomen en de huidige situatie te stabiliseren. Verbetering kan optreden, maar kan helaas niet altijd gegarandeerd worden.​

Ten tweede kan gekozen worden om de vernauwing te behandelen via de voorkant van de nek (via een zogenaamde ACDF of corporectomie, waarbij de tussenwervelschijf of het middelste deel van het wervellichaam verwijderd wordt via een snede in de hals) of via de achterkant via een cervicale decompressie.

Ook hier onderscheiden we ons van de meeste andere ziekenhuizen omdat wij - indien mogelijk - kiezen om een “cervicale laminoplastie” uit te voeren. Bij deze techniek vergroten we het kanaal waar het ruggenmerg in loopt zonder de structuren aan de achterzijde te verwijderen of beschadigen (zie fig. 1 onderaan).

Wij geloven dat het behoud van deze belangrijke structuren bijdraagt tot een beter herstel, betere stabiliteit en algemeen betere resultaten dan de meer gangbare techniek van een volledige laminectomie (= waarbij de achterzijde volledig verwijderd wordt).

Soms is het soms nodig om wervelschroeven in de nek te plaatsen om te voorkomen dat de stand van de nek vermindert doordat er instabiliteit optreedt, maar deze ingreep is eerder zeldzaam noodzakelijk. Voornamelijk na ongevallen zien we deze nood tot schroeffixatie vaker.


Fig. 1: Cervicale laminoplastie. De techniek die dr. Lavrysen toepast om het cervicale kanaal te openen zonder de achterste structuren te verwijderen. Het kanaal wordt als het ware via het maken van een “hengsel” vanaf 1 zijde geopend, zonder de ligamenten en botstructuren van de achterzijde van de nek los te maken of te verwijderen. Volgens ons geeft dit veel betere en elegantere resultaten op lange termijn.

Steven Albrecht

Creative Designer | Interior | Graphic Design | #CreativeRescues

http://www.creativerescues.be
Vorige
Vorige

Lumbale en cervicale fusie/fixatie.

Volgende
Volgende

Hersentumoren.